In Flevoland realiseert de bouwcombinatie GMB-Dura Vermeer het grootste Nederlandse windpark op land, voor opdrachtgevers Windpark Zeewolde BV, Eneco en Pure Energie. Bij de bouw van 91 windmolens in Zeewolde leidde structurele aandacht tot concrete ecologische meerwaarde.
Bouwprojecten bieden vaak onverwachte kansen om de natuur te versterken en de biodiversiteit te vergroten. Het benutten van die kansen begint bij bewustwording. Bij alle betrokkenen en in alle fasen van het bouwproces. Jeroen Demmer (ecoloog Dura Vermeer) en Hans Peek (projectleider GMB) werkten hier samen aan het verbeteren van de biodiversiteit.
Jeroen: “De gevolgen van de klimaatverandering en de afnemende biodiversiteit worden steeds duidelijker. Als bouwsector zijn we dagelijks bezig in de fysieke omgeving. Waar maatschappelijke organisatie of adviseurs plannen maken, staan wij letterlijk in de klei met onze machines. Dat geeft ons de kans om snel concrete verbeteringen aan te brengen, zodat we die plekken beter achterlaten. Door bewust vanuit die bril te kijken, kunnen we op projecten veel meer dan we vaak denken.”
Hans Peek (links) en Jeroen Demmer
Door te zoeken naar realistische aanpassingen, kon er op diverse plekken meerwaarde worden gecreëerd. Die ideeën zijn vervolgens besproken met de diverse stakeholders. Jeroen: “Deels werken we hier op agrarisch terrein, waar de akkers gebruikt worden voor gewassen. Maar andere windmolenfundaties staan op land van Stichting Het Flevo-landschap en Staatsbosbeheer. Met hen zijn we in gesprek gegaan over onze ideeën om te komen tot een meer bio-diverse inrichting. Zij waren gelukkig enthousiast, net als opdrachtgever Eneco, en samen hebben we de plannen verder uitgewerkt.”
Samen met Het Flevo-landschap is besloten om stukken grond braak te laten liggen. Daar groeit onkruid en vegetatie, waar zomertortels op af komen. Die vogelsoort staat dermate onder druk dat vanuit de Europese Unie een speciaal actieplan is ontwikkeld. Op de braakliggende terreinen vinden de zomertortels voedsel zoals zaden. Hans: “We hebben zand dat nog op het project lag gebruikt om die stroken aan te leggen. Zo konden we met een relatief kleine ingreep bijdragen aan die vegetatie.”
Bij de bouw van de fundaties werd een tijdelijke ruimte ingericht voor de windmolenbouwers. Hans: “Die stroken zand zouden we normaal gesproken na de bouw weer opruimen. Maar hier hebben we dat zand laten liggen en daar tegen geringe meerkosten, middels een rug grond, een zogenaamde keverbank tegen aangelegd.” Jeroen vult aan: “Dat is ook weer een voorbeeld dat er vaak veel meer mogelijk is, als je maar steeds vanuit die ecologische bril kijkt naar de kansen die een project biedt.”
Hans: “We hebben ook een verbinding gemaakt tussen de natuurfietsroute de Grote Trap en een moerasontwikkeling. Daartoe legden we voor de gewenste watercompensatie een natuurvriendelijke oever aan. Waarmee we een natuurlijke corridor tussen de beide gebieden creëerden.”
Natuurvriendelijke watercompensatie
Een aantal windmolens staat in een gebied waar nieuw bos wordt ontwikkeld. Daar is jaren geleden aanplant gedaan, maar in een cirkel om de molenlocatie zou alleen gras komen. Goed ingerichte bosranden kunnen juist hotspots voor biodiversiteit zijn, met kleine zangvogels en insecten die op de vegetatie afkomen. Jeroen: “We hebben met Staatsbosbeheer gekeken of we daar een zogenaamde mantel- en zoomvegetatie konden aanleggen. Rekening houdend met de molenbladen , konden we tot zes meter hoogte prima kleine bomen en struweel kwijt. Daar creëren we dus een bosrand die er anders niet was gekomen.”
Jeroen: “Op dit project hebben we tijdens de uitvoeringsfase nog veel moois kunnen doen, maar omdat maatregelen de nodige afstemming vragen, kun je natuurlijk het beste zo vroeg mogelijk het gesprek aangaan. Het begint bij de bewustwording dat er veel meer mogelijk is dan dat we vaak denken. Dit project is daar een prachtig voorbeeld van. Natuurlijk kunnen we projecten niet helemaal op de kop gooien, maar we kunnen wel steeds specifiek kijken wat er mogelijk is. Want op vrijwel alle bouw- en infraprojecten zijn er ecologische kansen.”
Mantel- en zoomvegetatie
Bij zowel GMB als bij Dura Vermeer krijgt duurzaamheid en biodiversiteit steeds meer aandacht. Het is een speerpunt in het strategisch beleid en beide bouwers hebben eigen ecologen in dienst. Hans heeft die verandering van dichtbij meegemaakt: “Waar vroeger werd gekeken vanuit wat er wettelijk moest, kijken we nu meer naar wat er kan. Daardoor zijn we ook veel bewuster op zoek naar kansen om bij te dragen aan een gezondere natuur en meer biodiversiteit.”
Jeroen: “Ik merk ook dat mensen steeds meer open staan voor ecologie. Voorheen vond men het wel eens lastig of vervelend. Soms moet je inderdaad dingen anders doen en dat kan lastig zijn. Maar steeds meer mensen zien dat wij als sector concreet kunnen bijdragen aan verbeteringen. Mijn oproep aan alle betrokkenen is dan ook om hier bij stil te staan. Probeer het gewoon en kijk zelf of je kansen ziet. Want als bouwers, opdrachtgevers en stakeholders kunnen we op vrijwel ieder project ecologische meerwaarde realiseren.”
Hans: “Het is ook gewoon gaaf om bij te dragen aan biodiversiteit en ecologische meerwaarde. Ik merk ook dat collega’s daar enthousiast over zijn, en ik ben mij zelf ook steeds bewuster van mogelijke kansen. Ook bij dit project, met een relatief beperkt ruimtebeslag, hebben we weer mooie verbeteringen gerealiseerd.”
Locatie
Leiden
Opdrachtgever
Hoogheemraadschap van Rijnland
Bekijk de referentie
Locatie
Lemmer
Opdrachtgever
Wetterskip Fryslân
Bekijk de referentie